Financiële vereisten bij vergunningverlening en –verlenging
Waarschuwing 403-verklaring
en
pas op met Agio
Als beroepsgoederenvervoerder bent u onderworpen aan een vergunningsysteem op grond van de Wet Wegvervoer Goederen. Eén van de vereisten om voor vergunningverlening of vergunningverlenging in aanmerking te komen is dat u een bepaalde minimale financiële draagkracht heeft.
Zo moet u als beroepsgoederenvervoerder beschikken over kapitaal en reserves van € 9.000,00 voor één vrachtauto en
€ 5.000,00 voor elke volgende vrachtauto. Wie bijvoorbeeld 50 trekkende eenheden wil kunnen inzetten in vergunningplichtig vervoer moet dus een eigen vermogen hebben van € 254.000,00.
Door de moeilijke jaren in de sector zijn de eigen vermogensposities van veel transporteurs verslechterd en soms zelfs negatief geworden. Dat kan dus vergaande gevolgen hebben voor de vergunningverlening.
Wat telt allemaal mee bij de vaststelling van die financiële draagkracht? Bij een aanvraag om vergunningverlening wordt gekeken naar het aanwezige eigen vermogen en/of een bankgarantie. Volgens de toepasselijke regels gaat het om vermogen dat risicodragend is, om het eigen vermogen dus.
De NIWO kan overigens ook, steekproefsgewijs, gedurende de looptijd van de vergunning van de vervoerder verlangen zijn financiële draagkracht aan te tonen. Ook verlangt de NIWO dat tussentijds aan te tonen bij een substantiële uitbreiding van het wagenpark of als een controle door de Inspectie Leefomgeving en Transport van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu daartoe aanleiding geeft.
Eenmanszaak en vennootschap onder firma
Bij een eenmanszaak of vennootschap onder firma mag ook de (over)waarde van privébezittingen (bijvoorbeeld de overwaarde van een woning) onder bepaalde voorwaarden meegeteld worden. Het moet dan wel objectief aantoonbaar zijn dat die overwaarde kan resulteren of heeft geresulteerd in een vergroting van de zakelijke kredietruimte. Met objectief aantoonbaar wordt bedoeld dat het is vast te stellen aan de hand van schriftelijke informatie, bijvoorbeeld door middel van taxatierapporten en kredietovereenkomsten.
En er moet wel rekening zijn gehouden met de schulden die het bedrijf is aangegaan en waarvoor die privébezittingen als zekerheid zijn verbonden.
B.V.
Bij de B.V. gaat het bij het vaststellen van het risicodragend vermogen om aandelenkapitaal en de opgebouwde reserves en kan het ook gaan om agio.
Een moedermaatschappij met voldoende eigen vermogen kan zich hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de verplichtingen van een dochtermaatschappij, met een zogenaamde 403-verklaring. Dan telt het eigen vermogen van de moeder B.V. ook mee voor de eis van financiële draagkracht. Het gaat dan om aansprakelijkheid voor alle verplichtingen van de dochteronderneming. De moeder B.V. kan dan daadwerkelijk worden aangesproken voor die verplichtingen. Daardoor wordt de risicoscheiding tussen de verschillende vennootschappen te niet gedaan. Terughoudendheid is in den regel gewenst en een zorgvuldige afweging van alle belangen is een absoluut vereiste.
Er zijn ook andere, in den regel minder verstrekkende mogelijkheden om de financiële draagkracht, in het kader van de vergunningverlening, te vergroten.
Gaat het om vergunningverlenging dan worden ook de achtergestelde leningen meegeteld die zijn achtergesteld bij alle andere schulden. Die achtergestelde leningen moeten voldoen aan de eisen van de NIWO en er dient een schriftelijke overeenkomst van geldlening beschikbaar te zijn.
Vaak hebben aandeelhouders, zoals beheer-B.V.’s maar ook aandeelhouders/privépersonen gelden geleend aan hun B.V. Voor dergelijke schulden kunnen aflossingsafspraken gelden. Ook kunnen ze direct opeisbaar zijn door de crediteur/aandeelhouder. Als ze direct opeisbaar zijn tellen dergelijke schulden niet mee bij de vaststelling van het eigen vermogen.
Als er een tekort aan kapitaal en reserves is voor de vergunningverlening of –verlenging, kan een schuld aan de aandeelhouder onder bepaalde voorwaarden worden ingezet om te kunnen voldoen aan de eis van financiële draagkracht.
Achtergestelde lening
Bij verlenging van de vergunning kan bijvoorbeeld worden voorzien in een tekort aan risicodragend vermogen door een lening van de aandeelhouder om te zetten in een achtergestelde geldlening. De vordering van de aandeelhouder is dan niet langer opeisbaar. De vordering komt pas voor uitbetaling in aanmerking als alle anders schuldeisers zijn voldaan. Daarmee is de vordering risicodragend geworden en telt hij mee voor de financiële draagkracht.
Aandelen uitgeven
Een andere mogelijkheid, die zowel bij vergunningverlening als -verlenging toepasbaar is, is de B.V. aandelenkapitaal te laten uitgeven en die aandelen te betalen met het geld dat al aan het bedrijf is geleend. Aandelenemissie geschiedt via een notariële akte, net als het eventueel later terugbetalen van aandelen. Voor terugbetaling zijn een aandeelhoudersbesluit en een statutenwijziging tot vermindering van het aandelenkapitaal nodig.
Bij terugbetaling van aandelenkapitaal geldt overigens de uitkeringstest, die ook moet worden toegepast bij dividenduitkeringen. De uitkeringstest houdt in dat het bestuur beoordeelt of de vennootschap na het doen van een uitkering haar opeisbare schulden kan blijven betalen. De test geldt voor alle situaties waarin de vennootschap vermogen uitkeert, bij uitkering van winst of reserves, bij terugbetaling op aandelen in het kader van een kapitaalvermindering en bij inkoop van eigen aandelen tegen een vergoeding. Bij invoering van de Flex-B.V. op 1 oktober 2012 zijn in de wet aansprakelijkheden vastgelegd in verband met het onterecht doen van uitkeringen uit het vermogen van een vennootschap. Indien de vennootschap na de onttrekking niet langer kan voortgaan met het voldoen van haar opeisbare verplichtingen, en dit gevolg bekend was of redelijkerwijs voorzienbaar had moeten zijn, zijn de bestuurders hoofdelijk verbonden voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan, en is degene die de uitkering heeft ontvangen gehouden tot vergoeding van het tekort met een maximum van het ontvangen bedrag.
Agio
Een derde mogelijkheid om het risicodragend eigen vermogen te verhogen is door een informele storting op aandelen te doen. Een dergelijke storting boven de nominale waarde van de aandelen wordt geboekt onder de naam agio. Storting kan vormvrij. Of te wel daarvoor hoeft u niet naar de notaris. Agio geldt als eigen vermogen. Ten onrechte wordt vaak verondersteld dat het agio op elk moment kan worden terugbetaald zonder consequenties. De Hoge Raad heeft bepaald dat een terugbetaling van agio wordt gezien als dividend. Als het gaat om een privépersoon houdt dat dus een fiscale belasting in van 25 procent over het bedrag van de terugbetaling.
Om het agio belastingvrij terug te laten komen bij de aandeelhouder moet het worden omgezet in nominaal aandelenkapitaal via een notariële akte (soms moet eerst nog het maatschappelijk kapitaal worden verhoogd door een statutenwijziging), waarna de aandeelhoudersvergadering een besluit kan nemen tot terugbetaling van aandelenkapitaal, waarna de nominale waarde van de aandelen moet worden verminderd met een bedrag gelijk aan de teruggaaf door middel van een statutenwijziging, via notariële akte. Om belastingdruk te voorkomen moeten dus de nodige kosten worden gemaakt. Ook hier geldt de uitkeringstest. Pas dus op met agio, en zeker met het zonder meer terugbetalen daarvan.
Neem contact op met mevrouw mr. Anja van der Pol
SCT Juridisch Advies Bureau te Rotterdam, Hofleverancier van TLN, telefoon 010-3042850 of per e-mail info@sct-juridischadviesbureau.nl.
Dit artikel is ook verschenen in het vakblad “Transport & Logistiek” van 3 april 2014, nr. 7, bladzijde 32/33.