Als een vennootschap rechtshandelingen verricht met de houder van alle aandelen in het kapitaal van die vennootschap moeten die rechtshandelingen schriftelijk worden vastgelegd. Dat staat in de wet (artikel 2:247 BW). Het gaat hierbij vaak om rechtshandelingen van een eenpersoons B.V. met de enige aandeelhouder die ook de directeur is van die vennootschap. Dit geldt niet voor rechtshandelingen die tot de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap behoren.
Dit wetsartikel is opgenomen omdat het gevaar bestaat dat een enig aandeelhouder met de B.V. handelingen ten eigen bate, maar ten nadele van schuldeisers verricht. Het artikel heeft ook betrekking op eenzijdige rechtshandelingen, zoals het kwijtschelden van een schuld van de aandeelhouder door de BV.
Wanneer een rechtshandeling niet schriftelijk is vastgelegd kan deze ten behoeve van de vennootschap vernietigd worden. Alleen de vennootschap zelf (en dus niet de eventueel benadeelde aandeelhouder) kan hier een beroep op doen. Dat betekent dat de aandeelhouder aan de vennootschap moet terugbetalen wat hij op grond van die rechtshandeling van die vennootschap heeft ontvangen.
In de praktijk is dit vooral aan de orde in geval van faillissement van de B.V. waarbij de curator op grond van dit artikel rechtshandelingen kan vernietigen als niet aan de formaliteiten is voldaan. In een dergelijk geval is de aandeelhouder gehouden het betreffende bedrag terug te betalen, zodat dit bedrag alsnog ter beschikking komt aan de crediteuren.
Daarnaast kan ook sprake zijn van bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 2:9 BW.
Het is dus van groot belang rechtshandelingen tussen de enig aandeelhouder en de vennootschap schriftelijk vast te leggen. De wet geeft niet aan hoe dat precies moet gebeuren. In ieder geval moet worden vastgelegd wat is overeengekomen en wanneer dat is overeengekomen.
Ook bepaalt de wet niet wanneer de rechtshandeling moet worden vastgelegd. Het ligt voor de hand dat ten tijde van het verrichten van die rechtshandeling te doen.
Let er als enig aandeelhouder steeds goed op dat u alle rechtshandelingen die u (in welke hoedanigheid ook) namens de B.V. met u zelf verricht afdoende en tijdig schriftelijk vastlegt, zodat een beroep op artikel 2:247 BW geen kans van slagen heeft.
Inventariseer voor u zelf alvast welke afspraken er zijn tussen u, als enig aandeelhouder, en uw vennootschapen en welke rechtshandelingen zijn en worden verricht. Denk aan zaken als huur, lening, zekerheden, management, benoeming bestuurder, etc. Liggen die afspraken goed vast? Zo nee, regel de vastlegging dan nu. Wij helpen u er graag bij.