Een lening is onzakelijk wanneer degene die geld leent een debiteurenrisico accepteert dat een onafhankelijke derde, zoals een bank, niet zou hebben willen nemen. Voorbeelden zijn dat afgesproken wordt geen rente te betalen, er geen verplichting is af te lossen, er geen zekerheden worden verstrekt etc. Dergelijke leningen zie je vaak tussen ‘gelieerde partijen’ zoals een moeder- en een dochtervennootschap of een aandeelhouder en een B.V.
Ook een lening van niet-gelieerde partijen kan onzakelijk zijn. Consequentie van een onzakelijke lening is dat het verlies bij oninbaarheid niet ten laste van de fiscale winst kan worden gebracht.
In een recente zaak deed een rechter uitspraak over de B.V. van een vader die aflossingsvrij en achtergesteld geld leende aan de B.V. van zijn zoon. Alle zekerheden werden aan de bank verstrekt. Ook de familieband speelde volgens de rechter een rol (ECLI:NL:RBZWB:2016:8014). De uitspraak dat hier sprake is van een onzakelijke lening leidde ertoe dat de vader de lening niet mocht afwaarderen van zijn winst op het moment dat deze lening definitief oninbaar bleek.
De Belastingdienst kan een onzakelijke lening tussen de aandeelhouder en zijn B.V. aanmerken als een definitieve betaling aan de directeur-grootaandeelhouder (DGA). Een definitieve betaling aan de DGA ziet de belastingdienst als inkomsten. De DGA moet dan inkomstenbelasting betalen over het bedrag van de lening. De belastingdienst kan de inkomsten belasten als dividenduitkering of als loon. Als het onzakelijk handelen met de lening gevolgen heeft voor het recht op pensioen, stamrecht of lijfrente moet de DGA direct belasting en revisierente betalen over de waarde van de door de B.V. uitgevoerde pensioen-, stamrecht- of lijfrenteregeling.
Maak dus altijd zakelijke afspraken over leningen, ook als ze ‘intern’ worden afgesloten.