‘Je trouwt toch niet zonder eerst verkering te hebben?’
Veel problemen op het gebied van samenwerking, of dat nu is tussen werkgever en werknemer, of tussen samenwerkingspartners, vennoten of aandeelhouders, zijn terug te voeren op een gebrekkige voorbereiding van die samenwerking. De juridische praktijk wijst steeds weer uit dat partijen zich aan elkaar verbinden, zonder elkaar goed te kennen of zonder een deugdelijke proefperiode overeen te komen en te doorlopen.
Neem de tijd voor een arbeidsovereenkomst
Neem bijvoorbeeld arbeidsovereenkomsten. Zeker als u een werknemer op een
sleutelpositie in dienst neemt, is het belangrijk een aantal gesprekken met de
kandidaat te hebben. Maar wij adviseren ook informatie in te winnen door het opvragen van referenties. En in alle rust bent u het er waarschijnlijk van harte
mee eens, dat het beter is een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan te gaan. Zoals het ook zinvol is hem of haar een assessment te laten doen. Dat wil zeggen dat een onafhankelijke derde onderzoekt of de kandidaat wel geschikt is voor zijn
of haar taak. U wilt immers zo zorgvuldig mogelijk inventariseren of het wel de juiste persoon op de juiste plaats is.
‘Hij maakte zo’n betrouwbare indruk’
Maar de realiteit is vaak anders: u bent dringend op zoek en de kandidaat wil graag weten waar hij aan toe is om te kunnen opzeggen. Vaak zijn dat omstandigheden die de druk opvoeren en die in een aantal gevallen leiden tot een beslissing die wordt genomen zonder dat de juiste overwegingen zijn gemaakt. Het resultaat
kan dan echter wel zijn dat partijen al snel, soms al na één of twee maanden, moeten vaststellen dat of de werknemer niet beschikt over de juiste kwalificaties of ervaring mist om de functie aan te kunnen. Ook al ‘maakte die man zo’n betrouwbare indruk’. Het gebeurt ook dat de werknemer er zelf achter komt, dat de baan niet is wat hij of zij zich er sinds het eerste gesprek van voorstelde. En als je dan een overeenkomst voor een jaar bent aangegaan (of zelfs voor onbepaalde tijd) kan een ernstige probleemsituatie ontstaan met kostbare gevolgen, onderhandelingen over een ontbinding met afkoopsom en nog veel meer.
Meteen partner in de onderneming?
Vergelijkbare problemen zien we als partijen een samenwerkingsverband met elkaar aangaan, bijvoorbeeld in de vorm van een vennootschap onder firma of doordat een partij als aandeelhouder toetreedt in een bedrijf. In dergelijke gevallen geldt eens te meer, dat de ondernemer die een medevennoot of een medeaandeelhouder in zijn bedrijf haalt, goed moet weten waar hij aan begint. Natuurlijk, er kunnen hele goede redenen zijn waarom het zinvol is gezamenlijk een onderneming te exploiteren. Maar degene die al ondernemer is, doet er wel verstandig aan zich heel goed af te vragen waarom hij die tweede partij als mede-eigenaar in zijn bedrijf zou moeten opnemen. Deze nieuwe mede-eigenaar moet namelijk in het vervolg wel bij alles wat het bedrijf aangaat worden betrokken. En in een vennootschap onder firma kunnen besluiten zelfs alleen worden genomen, als alle firmanten het er mee eens zijn. De oorspronkelijke ondernemer raakt dus zijn zelfstandigheid kwijt.
Slagvaardigheid beperkt
Je zou dan denken: dan maak ik hem of haar ‘aandeelhouder met een minderheidsbelang’.
Die kan immers ‘overstemd’ worden. Maar er zijn oproepingsprocedures van toepassing om aandeelhoudersvergaderingen bij elkaar te roepen, waar die betreffende aandeelhouder toch ook altijd bij moet zijn. Zoiets kan de gang van zaken en de slagvaardigheid van een bedrijf flink vertragen. En als de onder-neming verkocht moet worden, dient u, als het gaat om een B.V., in de regel in eerste instantie de aandelen aan te bieden aan die betreffende medeaandeelhouder.
‘Zomaar’ medeaandeelhouder of -firmant?
Het ‘zomaar’ opnemen van een mede-eigenaar in het bedrijf heeft dus een groot aantal consequenties. Gaat het om een partij die bij indiensttreding al bedingt dat hij medeaandeelhouder wordt, dan kunnen nog eens extra grote problemen ontstaan. Neem het voorbeeld zoals hierboven aangegeven. Als dan namelijk blijkt dat de samenwerking in de arbeidsverhouding niet naar wens verloopt, hebt u een groot ander ernstig probleem erbij. Als daar vooraf geen goede afspraken over zijn gemaakt, is het zelfs niet mogelijk de desbetreffende partij te verplichten zijn
aandelen weer te koop aan te bieden.
Op basis van wat wij hiervoor schreven, kunt u inmiddels misschien ook vermoeden dat dergelijke problemen ook spelen bij het aangaan van een vennootschap onder firma. De noodzakelijke samenwerking is dan zo mogelijk nog hechter. De firmanten brengen immers in de regel allebei hun arbeid in. Dat betekent dat je minimaal met elkaar door één deur moet kunnen om het bedrijf überhaupt te laten draaien. Werkt dat niet, dan ontstaat een probleemsituatie, want ook het uittreden van de firmant is in de regel geen sinecure. Partijen moeten het, ook als de betreffende firmant vrijwillig wil uittreden, in ieder geval eens worden over de financiële consequenties van die uittreding. Zo niet, dan komt het tot een opzegging of een ontzetting, met alle daarbij komende (juridische) moeilijkheden en kosten.
Leer elkaar eerst kennen
Het devies bij dit soort zaken is dus: leer elkaar eerst goed kennen (met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, een proeftijd en dergelijke) voordat u
overgaat tot een zeer innige samenwerking als het firmant- of aandeelhouderschap. U trouwt toch ook niet zonder dat u eerst verkering hebt gehad?
Als u dan toch, na rijp beraad, voor een dergelijke samenwerking kiest, maak dan deugdelijke afspraken. Zeker als het gaat om een situatie waarbij u al ondernemer bent en er iemand bij u in de zaak komt. Dergelijke afspraken kunnen gaan over het in voorkomende gevallen verplichten tot aanbieding van de aandelen of uittreden uit de vennootschap onder firma, regelingen inzake financiële gevolgen, betalingsregelingen
en geschillenregelingen.
Een gecompliceerde materie.
Daarom, als u zoiets overweegt: neem dan contact op met de deskundigen van SCT Juridisch Adviesbureau,
telefoon 010-3042850 of per e-mail info@sct-juridischadviesbureau.nl.